Er zijn van die dingen die ik steeds maar uitstel, omdat ik er geen zin in heb, maar vooral omdat ik een drempel voel. Zo heb ik me al weken voorgenomen om twee telefoontjes te plegen. Maar steeds stel ik het uit… ‘geen zin’, ‘doe het morgen wel’, ‘nu te laat om te bellen’, en ga zo maar door?
Vanmorgen eindelijk mezelf een schop onder mijn kont gegeven en de telefoontjes gedaan. Wat een heerlijkheid, opluchting, trots op mezelf… Waarom zag ik er nou zo tegenop? De uitslag van de telefoontjes vind ik niet eens belangrijk, merk ik. Misschien komt er iets leuks uit, daar moet ik nog voor terugbellen. Ik weet nu al dat ik dan weer een drempel voel. Heb ik last van telefoonangst? Ik ben eens gaan googelen.
Wat is telefoonangst?
Telefoonangst is een vorm van sociale angst. Het gaat over de angst om voor schut te staan, bang voor commentaar, kritiek of afwijzing. Telefoonangst komt ook voor bij niet-onzekere mensen, omdat je via de telefoon veel non-verbale communicatie ontbreekt. Valt er een stilte dan lijkt deze eerder pijnlijk.
Stappenplan bij telefoonangst
Bedenk waarom ben je bang bent.
Gaat het om een soort telefoongesprek dat je voert, omdat je iets van iemand gedaan moet krijgen? Of omdat je bang bent om fouten te maken of het gesprek niet gaande te kunnen houden? Gaat het alleen om telefoontjes naar instanties of ook naar vrienden.
Ik ben niet zozeer bang voor de uitkomst of de afwijzing. Het lijkt bij mij te gaan om angst dat ik niet uit mijn woorden kom, dus een negatieve indruk maak. Alhoewel ik ook weet dat zodra ik in gesprek ben, dat ik prima kan praten en met gemak het gesprek gaande kan houden.
Voorbereiden
Schrijf de eerste zinnen die je wilt zeggen letterlijk op papier. Schrijf ook een tekst op papier die je inspreekt als je een voicemail krijgt.
Bedenk eventueel antwoorden die de ander zou kunnen zeggen en welke reactie je hierop zou kunnen geven.
Bedenk vooraf wat de eventuele valkuilen zijn en bereid je daarop voor. Als je bijvoorbeeld veel te snel ja zegt, neem je dan voor dat je op een voorstel of vraagt antwoord ‘daar ga ik even over nadenken’.
Bedenk welk doel je wilt bereiken met het gesprek.
Zet alle punten die je wilt bespreken in een lijstje, zodat je deze tijdens het gesprek kunt afvinken.
Oefenen
Het helpt om het gesprek van te voren te oefenen. Vooral het eerste gedeelte van het gesprek in je hoofd (of met iemand anders) oefenen. Bijvoorbeeld: